De gemeente wordt ter voorbereiding op een verkiezing uitgenodigd namen in te dienen van broeders en zusters die zij geschikt acht voor het ambt van ouderling en/of diaken. De kerkenraad stelt op basis van de ingediende namen een groslijst vast. Aan de hand van de groslijst stelt de kerkenraad vervolgens een kandidatenlijst op. Alvorens deze aan de gemeente wordt bekend gemaakt, worden de broeders en zusters op de hoogte gebracht van hun plaats op de kandidatenlijst. Tenzij blijkt dat er zwaarwegende bezwaren tegen het dienen in het ambt aan de zijde van de betrokken broeder of zuster zijn, worden de kandidaten aan de gemeente bekendgemaakt.
De kerkenraad stelt in principe tweemaal zoveel kandidaten voor als er vacatures zijn en maakt de kandidaten tenminste twee weken voor de dag van de verkiezing – of minimaal twee keer via een mededeling – aan de gemeente bekend. Als er onverhoopt evenveel of minder kandidaten zijn dan vacatures, worden de kandidaten direct benoemd en vindt er geen verkiezing plaats.
De verkiezing van ouderlingen en diakenen geschiedt door alle belijdende leden op voordracht van de kerkenraad.
De verkiezing geschiedt volgens het behalen van de kiesdrempel en heeft een geldigheidstermijn van 6 maanden. De kiesdrempel wordt bepaald door 80% van het aantal geldig uitgebrachte stemmen te delen door tweemaal het aantal vacatures, waarbij een gedeelte van een stem naar boven wordt afgerond. Kandidaten die evenveel of meer stemmen hebben behaald als de kiesdrempel, zijn gekozen.
Indien bij een eerste stemming niet het benodigde aantal kandidaten wordt gekozen, volgt een herstemming, waarvoor als regel opnieuw tweemaal zoveel kandidaten als er vacatures zijn worden voorgesteld en zijn zij kandidaat die bij de eerste ronde de grootste aantallen stemmen op zich verenigden. Bij een herstemming gelden dezelfde regels als bij een eerste stemming. Van de gekozen kandidaten benoemt de kerkenraad degenen op wie achtereenvolgens de meeste stemmen zijn uitgebracht in de bestaande vacatures en/of in de vacatures die binnen de geldigheidstermijn ontstaan.
Bij gelijk aantal stemmen wordt er geloot. Deze benoeming wordt tweemaal aan de gemeente bekendgemaakt. Eventuele bezwaren tegen deze benoeming dienen schriftelijk bij de kerkenraad te worden ingediend, binnen een door de kerkenraad te stellen termijn. Normaal zullen de verkiezingen eenmaal per jaar plaatsvinden en in het voorjaar, terwijl de bevestiging zal geschieden in september.
De zittingsperiode van drie jaren wordt beëindigd op de dag waarop de nieuwbenoemde ambtsdragers bevestigd zijn. Ambtsdragers worden in de regel niet herkiesbaar gesteld binnen twee jaar na beëindiging van een vorige ambtsperiode.
De (bestuurlijke) kerkenraad bepaalt jaarlijks de stemprocedure.
Stemming op papier:
Wijze van telling van de uitgebrachte stemmen: bij elke verkiezing behoort een presentielijst te worden getekend door de stemgerechtigde gemeenteleden.
Men onderscheidt DRIE soorten stemmen:
- geldige;
- ongeldige;
- blanco stemmen.
Stembriefjes waarop meer vermeld of aangestreept is dan is toegestaan, zijn ongeldig. Blanco en ongeldige stemmen worden geteld onder het hoofd: “blanco resp. ongeldige stemmen”. Dit getal, samen met de aangekruiste geldige stemmen, moet gelijk zijn aan het aantal stemgerechtigde gemeenteleden dat de presentielijst getekend heeft, vermenigvuldigd met het te verkiezen aantal kandidaten. De ongeldige stemmen worden evenals de blanco stemmen afgetrokken van het totaal aantal stemmen voor het vaststellen van de kiesdrempel.
Wettig verhinderde stemgerechtigde leden kunnen hun stem schriftelijk, in gesloten enveloppe, per ondertekende brief uitbrengen.
Digitale stemming:
De procedure voor een digitale stemming staat beschreven in de beleidstukken.
Formule kiesdrempel:
(totaal aantal stemmen – blanco stemmen) *0,8 / (2* aantal vacatures)